Als je voor een dubbeltje geboren bent,…
Ik heb me altijd geërgerd aan het gezegde ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.’ Een deel van die irritatie wordt veroorzaakt door de categorische dwarsdenker in me die alle stellingen, inclusief die van mezelf, omver wil gooien met tegenargumenten. Gewoon omdat dat leuk is en altijd nieuwe perspectieven onthult.
Maar in dit geval gaat de ergernis verder dan die neiging. Achter dit zinnetje zit voor mijn gevoel een behoorlijk kleurloos en depressief mensbeeld dat me niet aanstaat. En dat, als je het maar voldoende herhaalt in allerlei variaties, je al ontmoedigt om iets wat je nog nooit gedaan hebt, uit te proberen.
“Jaaah, concertpianist worden, dát lijkt me tof!”; “Doe geen moeite, je kunt nauwelijks uit de voeten op een blokfluit.”
“Mam, wil je me helpen met wiskunde?”; “Nou, het lijkt me zonde van mijn én van jouw tijd gezien je prestaties uit het verleden.”
De worsteling met voorspelbaarheid
In ons eigen leven en zeker in organisaties doen we voortdurend pogingen om kennis, kunde en ook potentie in te schatten. We ontwerpen tests, doen assessments, voeren gesprekken en worstelen met de voorspellende waarde van de informatie die we verzamelen. Die worsteling is terecht omdat feiten en resultaten uit het verleden lang niet altijd garanties zijn voor succes in de toekomst omdat er allerlei factoren meespelen die je tijdens bijvoorbeeld een assessment of een gesprek niet kunt controleren of meten.
Tijdens een assessment zult je bijvoorbeeld rekening moeten houden met de eerlijkheid van de kandidaat. Of hoe accuraat het opgestelde functie-profiel is waarop je je focust tijdens het ontwerpen van de tests. Maar een van de belangrijkste elementen voor succes in de praktijk, ontbreekt helemaal: de context waarin een kandidaat zal werken.
Invloed van context
In welk omgeving komt iemand terecht? De manier van communiceren, het temperament, het soort humor, mate van reflectief vermogen, waarden die wel of niet gedeeld worden, stijlen van conflicthantering, de informele machtsverhoudingen zijn voorbeelden van elementen die sterk meespelen in hoe goed iemand uit de verf komt.
Voeg daaraan dingen als organisatiestructuur, IT systemen, processen en procedures aan toe en de voorspellende waarde over de potentie tot groei op basis van verleden en tests neemt af.
We weten wel dat de interactie met omgeving en team de ontwikkeling van iemand zal beïnvloeden. Als het met omgeving en team klikt zal je boven jezelf uitstijgen. Je bent voor een dubbeltje geboren en blijkt tot vier dubbeltjes in staat te zijn onder de juiste omstandigheden. In een beroerde context kun je slechter dan jezelf worden; je presteert als een stuiver terwijl je een dubbeltje bent. Wat kun je doen als je merkt dat je veel beter kunt en wilt?
De stemming
Toen ik een aantal keer met Hans van Breukelen samenwerkte, had hij het over de stemming die in het Nederlands voetbalteam heerste tijdens de Europese kampioenschappen in 1988. Die was uitstekend en dat was doorslaggevend voor de prestatie. Net zoals ons Nationaal damesteam dit jaar veel verder kwam tijdens de wereldkampioenschappen voetbal dan op papier verwacht mocht worden. En de zilveren medaille werd door velen geweten aan het iets voor elkaar over hebben en de ander stimuleren boven zichzelf uit te stijgen.
Helaas is zoiets niet af te dwingen. Je kunt geen opdracht geven “Wees een team!” Of “Stijg boven jezelf uit!”. Net zo min als de opdracht: “Ontspan!” of “Wees leuk, nu!” op commando uit te voeren is. Zo’n opdracht kan misschien een beetje helpen in de goede richting. Maar een verkeerde context zal je nobele inspanningen vermoedelijk ontkrachten.
Jij bént een deel van de context
Ik heb heel veel geëxperimenteerd met het veranderen van verschillende vormen van context. Zowel de geografische omgeving, teams waarin ik werkte, systemen waarmee ik werkte, structuren en werkwijzen en ik heb gemerkt dat ze allemaal van invloed zijn op hoe ik presteer. Ze zijn wel degelijk te beïnvloeden en vaak voor een groter deel dan we ons realiseren. Al te vlug geven we het op, mogelijk gestimuleerd door de gedachte dat ‘als de context een dubbeltje is, het nu eenmaal geen kwartje zal worden’.
Dus kijk zeker naar wat je allemaal in je omgeving kunt veranderen zodat je boven jezelf uitstijgt. Maar werk vooral aan het deel van de context dat je onder directe controle hebt: je eigen denkbeelden. Als geboren en getogen Rotterdam groeide ik op met het gezegde: “Als je je niets verbeeldt, dan ben je niks.” Toegegeven, mijn moeder was zo bang dat dit tot arrogantie zou leiden, dat ze als antigif hamerde op bescheidenheid. Maar eerlijk gezegd vind ik het verbeelden van succes en betere versies van mezelf stukken interessanter. Bovendien vind ik het veel fascinerender om te experimenteren met het worden van wie ik in mijn hoofd verbeeld te zijn. De andere Rotterdamse eigenschappen komen me bij het realiseren goed te pas: mouwen oprollen en aan het werk en niet bang zijn om plat op je bek te gaan (ik houd het maar even op z’n Rotterdams).
Experimenteer morgen maar eens met het verbeelden dat je beter bent dan je eigenlijk bent. Door bijvoorbeeld iemand in je hoofd te zien die beter is dan jij op een bepaald gebied. Doe alsof je net zo goed bent, en je zult merken dat je sneller gaat denken, beslister bent en meer doorzet dan normaal.
Die stemming heeft weer invloed op de context waarin je je bevindt. Jij bent namelijk weer de context voor anderen! En bent dus besmettelijk voor in hoeverre zij boven zichzelf uitstijgen dan wel onder zichzelf doorkruipen.
George Parker