De willekeurige woordenlijst als start

Als ik merk dat ik cirkeltjes blijf ronddraaien rond een vraag of probleem gebruik een techniek die ik al beschreef in mijn Kleine Boek van de Creativiteit. Ik gebruik een willekeurig woord of beeld als springplank om eindeloos door te hyperlinken door mijn hoofd. Je kunt natuurlijk internet daarvoor ook gebruiken. Hieronder volgt een wat uitgebreidere beschrijving van wat je met zo’n willekeurig woord (of beeld) kunt doen om ver buiten de box te denken. Je begint met een vraag of een resultaat voor ogen. Je pakt een willekeurig woord en gebruikt dat als springplank voor eindeloze associaties. Uiteindelijk verbind je wat daar uitkomt met je vraag. Ik eindig met een simpel voorbeeld. Maar eerst beschrijf ik 3 manieren om te associëren.

1. De explosie aan associaties rondom een object

Als je me een woordenboek geeft en me blind een woord laat uitkiezen, kan ik daar hele werelden bij fantaseren. Ik heb het net gedaan voor dit stuk en kwam op het woord deurbel. De associaties komen ogenblikkelijk op gang. Rotterdam aan de Zuidhoek waar ik voor het eerst leerde hoe je belletje kon lellen en dan hard moest weglopen. De gevorderde techniek waarbij je een luciferhoutje in de bel stopte zodat hij bleef gaan. Beelden van deurkloppers, verschillende geluiden van bellen, de camerabel. En elk van die woorden start weer een nieuwe serie associaties.

Het is voor mij de basis-methode om out-of-the-box te denken. Een eindeloos web van woord- en beeldassociaties die steeds verder afligt van het object of idee zelf. De eerste impuls om die associaties op gang te brengen was blijkbaar het staren naar het object en dan kwamen de associaties vanzelf. Ik kon ze opjagen door mijn fantasie te prikkelen met vragen: wie zou het gemaakt hebben, wie kwam op het idee voor de eerste deurbel, wat zou er gebeuren als je midden in de nacht aanbelt?

Ik genoot en geniet erg van het openen van die werelden die in mijn hoofd bestaan en net zo echt aanvoelen als de letterlijke wereld. Ik merkte gaandeweg dat bij veel mensen het denken stopt bij het woord of het object. Ze zien hooguit nog een deurbel in hun verbeelding. Maar ze moeten moeite doen om een associatieve stroom van beelden om dat letterlijke ding op gang te brengen. Laat staan een explosie van associaties.

Dat is natuurlijk lang niet altijd praktisch zoals ik op school merkte. Ze moesten me vaak bij de les houden omdat ik weer eens wegdroomde. Gelukkig bezit ik een flink portie pragmatisme en ben ook deels een β-denker vanuit mijn middelbare schooltijd en programmeer achtergrond. Daarmee kan ik me concentreren, in boomstructuren en Venn-diagrammen denken en de tsunami aan associaties bruikbaar maken. Maar de associatieve reflex is de thuisbasis.

Veel later leerde ik dat die explosie aan associaties een uitstekende eigenschap is bij creatief denken. Als ik boodschappen doe loop ik rond in een database aan ideeën. Elk product is een impuls voor eindeloos veel fantasieën over waar het vandaan komt, hoe het gemaakt is, hoe ze tot het logo gekomen zijn, hoe R&D de uiteindelijke formule heeft ontwikkeld voor dit product. Of ik stel me de levensgeschiedenis voor van mensen die in de supermarkt werken, denk na over de logistiek van producten-toevoer, het businessmodel of de inrichting van de winkel.

2. Associaties gebaseerd op waar het ding symbool voor staat

Pas toen ik begin twintig was begon ik me te realiseren dat het niet louter een stroom van associaties was op basis van, in dit voorbeeld, de letterlijke deurbel of producten en mensen in een supermarkt. Ik ontdekte dat sommige associaties gebaseerd waren op de deurbel als symbool voor iets anders. Ik zag meer in de deurbel dan het object. Maar kon hem zien als symbool voor toegang tot iets, een apparaat om boodschappen te coderen (wij hadden thuis een soort morsecode waarmee een aantal huisvrienden aanbelden), een symbool voor toestemming om over een drempel te stappen te komen, een wake-up call of voor ontwikkeling van technologie. 

Als je om je heen kijkt kun je manier 1. gebruiken en daarop voortborduren. Maar je kunt ook verzinnen waar het ding symbool voor zou kunnen staan om deuren naar geheel andere werelden te openen. De foto met de gekleurde vlag of de foto van religieuze en symbolische symbolen die je hierbij aantreft zijn gemakkelijke ingangen omdat wat je ziet al symbool staat voor een ideeënwereld. Maar het is een leuke oefening om bijvoorbeeld naar een baksteen, een pen of een wiel te kijken en te bedenken waar dat een symbool voor kan zijn. Niemand schrijft je voor wat dat kan zijn, dus verzin vooral zelf waar jij aan denkt.

3. Associaties op basis van de eigenschappen van het ding

Toen ik begon te schrijven over creativiteit eind jaren negentig ontdekte ik dat er nog een derde basis was om een associatiestroom op gang te brengen. Ik kon kijken naar de eigenschappen van het object. Wij hadden een vierkante deurbel, plastic, zwart met een witte ronde knop. Vierkant, plastic, zwart, rond, wit zijn op zich weer ingangen om verder te associëren.

Aan het werk

Hoe werk je ermee in de praktijk? Schrijf het thema of de vraag waarmee je aan de gang wilt in het midden van een vel. Ik neem een simpele: Wat zal ik vanavond voor eten maken? Laat ik het woord deurbel van hierboven gebruiken. Ik ben een minuut of vijf aan de gang gegaan zojuist en heb bijgaande mindmap geproduceerd. Ik licht toe wat er in mijn hoofd gebeurt.

Ik heb de drie lijnen getekend: letterlijk, eigenschappen en symbolisch. En heb een deel van wat ik hierboven associeerde bij die lijnen gezet. Ik zet mijn hoofd open en kijk naar welke beelden er tevoorschijn komen als ik die associaties verbindt met mijn vraag. Beeldend denken versnelt het associatieproces!

De letterlijke lijn. Bij ‘belletje lellen’ zie ik snelheid en denk aan een snelle hap, zoals bijvoorbeeld een wrap of wat snacks zoals tapas. Ik zie ook wat er achter de deur zou kunnen gebeuren: een normaal gezin die een oer-hollandse maaltijd eet met groente, aardappelen en vega, vis of vlees. Bij ‘deurklopper’ zie een middeleeuwse deur en denk aan kip met je handen eten en grote bokalen wijn. Ik zie ook een klassieke mooie deur en denk aan een vijfgangen gala maaltijd. Bij verschillende  geluiden hoor ik allerlei soort muziek zoals rock ’n roll waarbij ik aan bier en hamburgers denk. Of ijle muziek waarbij ik aan een lichte salade denk met sla, tomaat, garnalen, ui, olijven en croutons bijvoorbeeld. Bij een ding-dong bel zie ik een warenhuis-omroepster voor me die haar eigengemaakte lunch opeet: twee boterhammen kaas en 1 met hagelslag en pindakaas.

De symbolische lijn. Bij toegang denk ik aan gevangenis en associeer dat met stamppotten. Bij drempel denk ik aan een rijsteberg waar je doorheen moet eten en dat kan tot bijvoorbeeld een Chinese maaltijd leiden. Of aan een kinderspelletje waarbij we een lepel met daarop een ei in onze mond moesten houden wat kan leiden tot een eiersalade. Bij coderen zie ik letter-vermicelli en denk aan allerlei soorten soep.

De eigenschappen lijn. Bij plastic zie ik fastfood in allerlei variaties voor me in plastic verpakkingen. Bij vierkant denk ik aan vierkante sandwiches en  patat. Bij zwart komen beelden van aangebrand eten naar boven en ik denk aan pannenkoeken en gebakken aardappelen en denk weer door hoe ik daar dingen aan kan toevoegen. Bij wit denk ik aan bloemkool, maar ook aan yoghurt, een proteïne shake en rijst met kaneel en suiker.

Je hebt natuurlijk je eigen unieke associaties. En bij de een komt het associëren wat makkelijker op gang dan bij de ander. Maar hoe vaker je het doet, des te makkelijker je op ideeën komt. Als een woord niet werkt of draait in cirkels dan heb je een heel woordenboek, de wereld om je heen en internet om iets anders te kiezen. Veel plezier!

George Parker

+31 6 5110 8415